Een dynamisch evenwicht
Een populatie kan dus toenemen of afnemen. De wisselende grootte van populatie heeft te maken met de mate waarin een ecosysteem in de primaire levensbehoeften van organismen kan voldoen. Als predatoren veel prooien vangen, zal het aantal prooien afnemen. Daardoor is minder voedsel voor de predatoren, waardoor ook hun aantal achteruitgaat. Hierdoor kunnen er terug meer prooien komen, en zo gaat het telkens verder.
Op deze manier ontstaat er een dynamisch evenwicht ontstaan. Dat wil zeggen dat de populatiegrootte binnen bepaalde grenzen blijft schommelen.
Het dynamisch evenwicht wordt op deze grafiek verduidelijk. Wanneer er veel konijnen (prooi) zijn, zal de populatie vossen (predator) toenemen. Daardoor zal de populatie konijnen afnemen, en daarna het aantal vossen dus ook, want er is minder voedsel. Daardoor kunnen er weer konijnen terugkomen naar het gebied.
Dit proces blijft zich steeds herhalen, zodat er een dynamisch
evenwicht bestaat tussen vossen en konijnen (tussen predator en prooi). Het
evenwicht blijft constant, hoewel er schommelingen zijn.
Dit heeft ook consequenties voor andere dieren. De populatie buizerds zal ook afnemen, omdat er nu minder veldmuizen zijn (= voedsel). De veldmuizen kunnen dan weer toenemen, zodat er sprake is van een dynamisch evenwicht. (2)
Ingrijpende veranderingen kunnen de grootte van een populatie doen veranderen, maar kunnen ook het dynamisch evenwicht verstoren. Door menselijk ingrijpen kunnen er nieuwe populaties (exoten) bijkomen en kunnen oude populaties verschijnen. Deze exoten kunnen een plaag vormen. Enkele voorbeelden:
Vandaag zijn er wel terug andere soorten aanwezig en hebben vogels een manier gevonden om de oesters te eten.
Het dynamisch evenwicht is terug ontstaan.
Er is geen nieuw dynamisch evenwicht.