Experiment 2
Onderzoeksvraag 2: Hoe beïnvloedt de abiotische factor luchtvochtigheid de groei van tuinkers?
Hypothese: Plantjes hebben water nodig om de te groeien. Luchtvochtigheid heeft te maken met de hoeveelheid water in de lucht. De hypothese is dus dat de plantjes in de nabijheid van een hogere luchtvochtigheid sneller zullen groeien.
Werkwijze:
- Vul een glazen bak met enkele centimeters water.
- Leg bovenop de glazen bak een glasplaat, die met keukenpapier bedekt is die in het water hangt.
- Plaats op het keukenpapier rijen zaadjes van tuinkers.
- De eerste rij ligt dicht bij het neerhangend wateropzuigend papier, de tweede rij wat verder enzoverder
- Leg bovenop de glasplaat een velletje plastiek met gaatjes die groter worden naarmate ze verder van het water verwijderd zijn
- Laat dit een week liggen en kijk nadien het resultaat na
Materiaal:
- Glazen bak
- Water
- Glasplaat
- Keukenpapier
- Zaadjes tuinkers
- Velletje plastiek met gaatjes
Waarneming: De zaadjes die het dichtst bij het wateropzuigend papier zijn geplaatst, groeien het snelst.
Vaststelling: Tuinkerszaadjes groeien sneller met een hogere luchtvochtigheid.
Besluit: De abiotische factor luchtvochtigheid beïnvloedt de groei van de tuinkers. Het blijkt dat de plant sneller groeit in een omgeving met een hogere luchtvochtigheid.