Successie
Een levensgemeenschap van een ecosysteem is voortdurend in verandering. Een voorbeeld...
Op een plek waar gebouwd wordt, is er vaak alleen maar zand. Maar er kunnen zaden ontkiemen en zo planten ontstaan. Deze pioniersplanten hebben door hun aanwezigheid invloed op abiotische factoren. Ze houden vocht vast in de bodem en zorgen voor een vruchtbaar humuslaagje. Hierdoor kunnen er kruidachtige planten ontstaan, die de pioniersplanten doen verdwijnen. Er komen steeds meer organismen. De abiotische omstandigheden zijn gevarieerder: er kunnen schaduwrijke en zonnige plekken ontstaan. Langzaam groeien struiken. Als mensen niet ingrijpen, kunnen hieruit bomen ontstaan. Na vele jaren kan er een loofbos ontstaan. Het is een min of meer stabiel ecosysteem.
De ene levensgemeenschap volgt de andere op (van pioniersplanten naar kruidachtige planten naar struiken naar bomen), totdat er een stabiel ecosysteem ontstaat (loofbos). Dit proces heet successie.
In een duingebied in het proces van successie goed zichtbaar:
Op kleine zandheuvels groeien plukken stevig
gras. Deze pioniersplanten zijn bestand tegen extreme omstandigheden
van de zee. Met hun uitgebreide wortelstelsel zijn ze goed verankerd in het
duinzand. Daardoor ontstaan langzaam maar zeker grotere duinen. Hier
kunnen grotere kruidachtige planten gaan groeien. De plantengroei neemt
toe, en verder landinwaarts gaan struikjes groeien. Het eindstadium
wordt duidelijk gevormd door een bos met berken en eiken.
Heb je alles begrepen? Tijd voor een quiz! Neem een kijkje op de lerarenpagina als je klaar bent, voor extra didactische info over deze leerinhoud.