Voedselkringloop

In een ecosysteem wordt natuurlijk afval geproduceerd: dieren poepen onverteerde voedselresten uit, bomen laten bladeren vallen. Deze levende organismen die uiteindelijk sterven, noemen we het afval van de natuur. Dit is een verrijking, omdat het natuurlijk afval gerecycleerd wordt tot voedingsstoffen, die planten dan weer opnemen.  

In het proces spelen reducenten (afbrekers) een belangrijke rol. Het zijn kleine organismen zoals bodemdieren, schimmels, bacteriën die het natuurlijk afval tot kleine stukjes reduceren (afbreken). Er blijft enkel koolstofdioxide, water en voedingszouten over. Dit zijn belangrijke groeivoorwaardes voor planten. Daardoor ontstaat een voedselkringloop, waarbij voedingsstoffen voortdurend doorgegeven en gerecycleerd worden.

Klik op de link hiernaast voor een verduidelijkend filmpje over de voedselketen.   

Op deze afbeelding zijn een aantal reducenten aan het werk. Bodemdieren zoals regenwormen, miljoenpoten, mestkevers, pissebedden) eten allerlei soorten resten van organismen. De onverteerde resten poepen zij uit, en op deze manier breken zij de overblijfselen af tot kleinere stukje afval. 

Schimmels, bacteriën en microscopisch kleine bodemdieren zijn de belangrijk bij de laatste stap in het afbraakproces. Zij breken de kleine stukjes afval tot voedingsstoffen die planten weer kunnen opnemen. Ze zorgen voor een vruchtbare bodem in een ecosysteem. 

De laag die de bosbodem bedekt met plantaardige en dierlijke resten, heet de strooisellaag. Het lijkt wel een wildpark. Klik op de link hiernaast voor een filmpje over de strooisellaag.